dinsdag 21 september 2010

De eerste keer bis

O ja, vandaag heb ik twee (2!) stickertjes in mijn boekje mogen plakken. Eentje omdat ik flink mee opgeruimd heb (zoals gisteren en vorige week, ...) en één omdat ik heel flink

PIPI op het POTJE gedaan heb!

De eerste keer

Meestal vertellen mama en papa enkel (heel trots dan) over de leuke eerste keren, bv. eerste keer lopen, eerste keer “mama” of “papa” zeggen, enz.

Deze nacht had ik mijn eerste nachtmerrie. Is dat iets vernoemendswaardig? Nee, niet echt.

En ja, toch ook wel. Tot hiertoe kon ik ook al wel eens huilend wakker schieten, maar dat was eigenlijk altijd heel snel opgelost. Knuffel, dikke kus, koe en tutje en terug slapen.

Gisteren dus niet. Het heeft mama zeker een kwartier gekost om mij terug te kalmeren en in mijn bedje te laten liggen zonder het op een brullen te zetten.

Een paar uur later was ik weer helemaal wakker en over mijn toeren. Mama is mij weer komen knuffelen en troosten, ook al riep ik om papa. Die sliep, volgens mama, en hoorde mij totaal niet (en ik deed echt mijn best om 120 dB te produceren!).

Waarom mama mijn eerste echte nachtmerrie eigenlijk zo vernoemenswaardig vindt? Tja, ze heeft het me uitgelegd en ik zal proberen om haar uitleg hier te herhalen:

Tijdens je dromen verwerk je, volgens mama dus, de indrukken van de afgelopen dag. Ook recente gebeurtenissen, angsten, enz. worden ’s nachts verwerkt. Iedereen droomt dus, mama’s en papa’s, oma’s en opa’s, kindjes, baby’tjes, zelfs poesjes zoals Musti dromen ’s nachts.

Musti’s en hele kleine baby’tjes hebben (nog) geen fantasie. En het is de fantasie die ons echte nachtmerries bezorgen. Volgens mama is het voor kindjes (tussen 2 en 6 jaar ongeveer) heel moeilijk om te begrijpen wat echt is en wat ze zelf verzonnen hebben (fantasie dus). En daarom dromen ze dus heel erg levendig. En als ze dan wakker schieten bij een nachtmerrie lijkt het alsof ze dat echt meegemaakt hebben.

Aan die uitleg had ik vannacht weinig. Maar mama zei dat dat ook niet moet. Zij vindt het gewoon fijn dat ik weer een stapje vooruit zet in mijn ontwikkeling. Mijn fantasie is dus al volop aanwezig. Maar ik denk niet dat ik dat leuk vindt, die nachtmerries. Volgens mama ga ik juist wel van mijn fantasie veel plezier hebben; met het spelen met mijn pop, de blokken, een kartonnen doos zelfs, …

Mama, ik weet het toch nog niet hoor, of ik fantasie wel leuk vind. Maar nu moet ik eerst mijn poppemie een nieuwe pamper aan geven, daarna moet ze nog patatjes eten en dan heeft ze dringend een dikke knuffel nodig want ze valt na de patatjes van de stoel…

donderdag 2 september 2010

Reflectie van mama

1 september… hoewel ik al een hele tijd afgestudeerd ben, blijft 1 september toch een beetje speciaal. De grote vakantie voorbij, start van een nieuw schooljaar, …, dat zet een mens aan het denken.

Anne-Marie is nu 2 jaar, 2 maanden en 10 dagen. Over 4 maanden zal zij zelf voor het eerst naar school gaan.
En toch, haar geboorte lijkt nog maar een maand geleden en tegelijkertijd is het alsof ze er altijd geweest is.
Anne-Marie is ondertussen van een klein, hulpeloos baby’tje dat letterlijk voor het meest elementaire (ademen) afhankelijk was van anderen uitgegroeid naar een zelfstandige peuter die zeer goed weet wat ze wil en het liefst van al alles zelf doet. Een enorme evolutie dus.

En hoewel ik (en Jeroen) probeer haar zo veel mogelijk aan te moedigen om alles zelf te doen, heb ik het daar soms een dubbel gevoel bij. Het is heel normaal dat ze zich met momenten afzet tegen mama en papa, maar toch mis ik het zorgen soms. Het beseffen dat dat kleine meisje volledig van u afhankelijk is. Natuurlijk is ze nog steeds voor een heel groot stuk afhankelijk van anderen, maar op een andere manier.
Om een voorbeeld te geven:
Vanmorgen werd ze boos toen ik haar kamer binnenstapte om haar wakker te maken. Omdat ze al wakker was en omdat ze de laatste tijd heel erg aan papa hangt, vroeg ik of ze door papa gewekt wou worden. Haar antwoord luidde meteen “ja”. Dat was meteen ook de enigste “ja” die ik gedurende de rest van ons gesprekje kreeg. Uit bed komen wou ze duidelijk niet.
Na het aankleden gaf ik haar een sandwich en zei dat ze die in de zetel moest opeten. Waarop zij zei: “bordje”. Tja, ik was vergeten haar een bordje te geven. Even later had ze genoeg. “Zet uw bordje dan maar weg,” was mijn antwoord. Ik bedoelde: zet maar in de zetel of op het tafeltje, dan ruim ik het straks wel op. Anne-Marie klom echter uit de zetel en zette haar bordje op het aanrecht in de keuken. Flink van haar! Toen ze bevestigde dat haar handjes vies waren, ging ik een doekje halen. Maar ze liep heel hard weg en wou geen handjes komen poetsen. “Poets ze dan zelf,” zei ik. Meteen pakte ze het doekje en begon flink haar handjes te schrobben. Tandjes poetsen, jas aan en we konden vertrekken. Maar Anne-Marie wou liever spelen. Om geen krijsend, stampend wezen te hebben bij het tandenpoetsen probeerde ik het volgende: “na het tandenpoetsen doen we onze jas aan en gaan we met de andere kindjes spelen, (“NEE”), met Jinthe en Mattis en …” Meteen schoot ze recht en ging ze naar de badkamer. Na het tandenpoetsen koos ze welke jas/vest ze aan wou. Omdat ik er ineens aan dacht dat ik het heen-en-weerschriftje nog moest invullen, zei ik “zo, trek je jas maar aan” en legde haar jas op de grond. Het schriftje was nog niet helemaal ingevuld of er stond een glunderend kindje naast mij te vragen of ik de rits wou dichtdoen. Ze wou zelf haar boekentas op haar rug dragen, de auto open doen, in haar stoel kruipen, …
Aangekomen op de crèche kreeg ik nog een flinke knuffel en werd uitbundig uitgezwaaid mét vliegkusjes.

Een jaar geleden waren de ochtenden veel hectischer, hoewel haar eigen wil toen veel minder uitgesproken was. Het is natuurlijk heel makkelijk dat zij haar ontbijt zonder hulp opeet, zelf haar jas al aandoet terwijl ik nog iets anders doen, enz. Maar toch mis ik die kleine dingetjes, die momentjes van genietend (ver)zorgen.

Binnenkort mag ik die kleine dingetjes weer volop beleven, en dan ga ik waarschijnlijk heel blij zijn dat Anne-Marie al zo zelfstandig is. Maar ook haar broertje/zusje wordt ooit groot.